Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [47]Gij schrijft tegen mij bittere dingen; en Gij doet mij erven [48]de misdaden mijner jonkheid. 47. Dit wordt gezegd naar de wijze der rechters, die hun vonnissen en besluiten over de misdadigers schriftelijk laten aantekenen. Daarom is schrijven hier zoveel als besluiten, ordineren en besluiten vast maken. 48. Dat is, de straffen, die ik van mijn jonkheid af door mijn misdaden verdiend heb. Alzo is ongerechtigheid voor de straf der ongerechtigheid genomen. Zie Lev.5:1.